Waartoe zijn wij op aarde?

Alle mensen waren op aarde en ze vroegen zich af:

Waartoe zijn wij op aarde?

De Ram, het eerste teken van de dierenriem, zei vol vuur: "Laten we op onderzoek uit gaan en een expeditie opzetten. Ik ben de pionier onder ons, ik zorg wel dat de boel van de grond komt." Iedereen zweeg na deze uitbarsting, maar de Stier dacht er over na. Na heel lang broeden op het plan van de Ram zei de Stier traag en bedachtzaam: "Het is een goed idee, maar hebben we genoeg geld voor zo'n onderneming? Er moet eten en drinken mee. En waar vinden we onderdak om te overnachten?" Toen de Tweeling dat hoorde, vloog hij drukgebarend overeind. "Er moeten zoveel mogelijk mensen mee, hoe meer zielen hoe meer vreugd. We moeten de pers inlichten en er moet een website gemaakt worden, waar iedereen zich kan aanmelden." En zo begon de Tweeling direct druk met jan en alleman te telefoneren, hij mailde zich een ongeluk en schreef alle kranten aan. Door al die onrust die de Tweeling teweeg bracht werd de Kreeft, die bij kaarslicht van de huiselijke gezelligheid lag te genieten, bruut wakker geschud. Hij maakte zich grote zorgen....en dacht: Zo ver weg van huis en dan zo'n expeditie, is dat nou wel gezellig? "Ik neem wel mijn verzameling familiefoto's mee en al mijn recepten, want er moet toch iemand voor iedereen koken? En de schemerlamp moet ook mee, zodat het tenminste nog een beetje knus is", opperde de Kreeft. De Leeuw, die al zijn gouden sieraden tegelijk om had, zag het allemaal aan. Hij stond op, maakte zich heel groot en brulde: "Iemand moet de leiding hebben ! En dat ben IK !!!" De Maagd taxeerde de Leeuw en onderwierp hem aan een kritische blik: "Jaja, Leeuw, je staat daar nou wel zo helemaal opgetuigd, maar heb je alle voors en tegens al wel onderzocht en is iedereen op geschiktheid geïnspecteerd? Alles moet wel ordelijk en netjes verlopen, hoor. De medicijnen die mee moeten zijn nog niet besteld en iedereen moet de vereiste injecties nog op tijd krijgen. En de dieren die meegaan om de bagage te dragen, zijn die wel goed gezond? Zolang dat niet voor elkaar is, blijf ik me nerveus voelen." "Tjonge jonge", zei de Weegschaal, een beetje onzeker heen en weer lopend. "Een systeem ! Er MOET een systeem komen, zodat alles evenwichtig verdeeld is en niemand iets te kort komt. En we moeten vooral samenwerken, want zonder samenwerking bereik je niks. Mocht er ruzie in de groep komen, wat ik niet hoop, dan ben ik diplomatiek genoeg om oplossingen te bedenken, zodat de onderlinge harmonie niet in gevaar komt." Plotseling, geheel onverwacht, schoot de Schorpioen naar voren, zijn 'staart' dreigend in de aanslag: "Ruzie.....ruzie !!! ?? Mensen, is deze hele onderneming niet ERG gevaarlijk? Ik ben ervoor om gewoon te blijven zitten waar we zitten !" "Wat krijgen we nou?", riepen de anderen in koor. "Jij bent nota bene het best gepantserd van ons allemaal en je bent zo te zien het bangst." "Dat is waar", zei de Schorpioen en hij keek even onopvallend achterom naar zijn staart. "Weet je wat? Ik verdedig jullie tegen alle aanvallen van buitenaf. Let alsjeblieft niet meer op mij, ik weet wat me te doen staat." De Boogschutter keek over het volkje heen en verlegde zijn blik naar de verre horizon. Waartoe zijn wij op aarde......zou je dat ooit te weten komen? Hij had er al zo vaak over nagedacht en was er zelfs voor naar de academie gewest. Daar was hij nog geen mens tegengekomen die wijs genoeg was om hem het antwoord te geven. "Het is wel goed voor iedereen als ik meega, want ik heb al een voorstudie gedaan over het hoe en waarom van ons bestaan. Ik kan iedereen wijze raad geven, bovendien ben ik van nature een leraar. Dat betekent dat als we terug zijn, ik de eventuele achterblijvers mooi kan onderwijzen in de filosofieën van de menselijke existentie." Mijn God, wat een blaaskaak, dacht de Steenbok, even opkijkend van zijn bureaublad. Hij was al lang aan de slag gegaan om uit te zoeken of zo'n expeditie wel bij de Wet geoorloofd was. Na met veel geduld alles nagelezen te hebben, soms met zijn vinger langs iedere zin apart te gaan, kwam hij tot de conclusie dat het mocht. Hij ontbood iedereen op zijn kantoor en gaf aan elk een boekje met de regels waar ze zich aan te houden hadden. "Met chaos schieten we niks op," zei hij ernstig. "Het gaat om wat er hier en nu gebeurt en hoe we de boel een beetje overzichtelijk kunnen houden. Ik regel alle vergunningen wel en bovendien lijkt het me een goed idee als ik de boekhouding voor mijn rekening neem. En ik draag dan ook de verantwoordelijkheid over de kas, dat is niet meer dan mijn plicht." Geïrriteerd vloog de Waterman overeind, geboren anarchist als hij was: "Hallo, mijn beste Steenbok, ik voel niks voor wat jij daar allemaal zegt. Ik heb zo eens zitten luisteren naar jullie allemaal en het bevalt me absoluut niet! Al die taakverdelingen en al die regels........IK laat me in ieder geval NIKS oplegen. We zijn één grote commune, broeders en zusters. Iedereen heeft gelijke rechten en niemand is hier de baas." Bij de laatste zin keek hij uitdagend in de richting van de Leeuw. "En als de Steenbok per se aan zijn regeltjes wil vasthouden en jullie gaan daar allemaal in mee, dan ontketen ik een revolutie !!" De Vis, die er al een hele poos zijn hoofd niet meer bij had, zag de hele onderneming plotseling voor zich: hoe de mensheid eindelijk zou gaan ontdekken waartoe ze op aarde was....... Het zou een heel diep gevoel van eenheid onder de mensen teweeg brengen. Van Vrede, de wereld zou in Liefde gedompeld worden. Het grote Geloof zou het grote Weten worden en wie weet kwamen ze wel bij God terecht. Of zouden ze de sterren in het universum bereizen? De Vis sprak echter geen woord. Hij wist niet meer waar hij zich bevond. Zó was hij bevangen door het ene verrukkelijke visioen na het andere. En hij zuchtte vol verlangen........ De Ram, die altijd voor zich uitkeek naar de volgende uitdaging, keek heel even om toe hij achter zich de Vis hoorde zuchten. Wat is die Vis toch altijd afwezig, dacht hij een beetje wrevelig, het is een echte softie. Maar iets in de ogen van de Vis raakte hem toch. Hij begreep het niet, hij snapte er niets van, daar was hij veel te ongeduldig voor. Wat de Ram niet wist was, dat er vanuit de Vis een ongekend levensverlangen op hem af kwam. De Vis zelf had er al helemaal geen enkele notie van.... Vol enthousiasme keek de Ram weer snel voor zich en riep: "Kom op, jongens !!! De beuk erin !! IK vertrek in elk geval ! En zo vertrok uiteindelijk het hele stel. De Ram in grote haast zijn eigen neus achterna. De Stier geheel bepakt en bezakt. De Tweeling met een joelende menigte in zijn kielzog. De Kreeft zeulde met een grote pan dikke stomende soep. De Leeuw zwaaide met de voorzittershamer. De Maagd, een wit schortje voor, droeg in de ene hand de verbandtrommel en in de andere een kooi met een kanarie erin. De Weegschaal, totaal in balans, sprak hier en daar al sussende woordjes. De Schorpioen wilde achterstevoren lopen met zijn staart als vaandel, zo hoefde hij ook niet te zien welk gevaar hij eventueel tegemoet ging. De Boogschutter riep: "Wie mij liefheeft (en wie heeft dat eigenlijk niet?) volgt mij, want ik weet de weg !" De Steenbok liep in vol ornaat, deftig in zwarte toga en witte bef, met het kasboek onder de arm. De Waterman wilde in alle zeven sloten tegelijk springen en riep blij: "Nu zijn we eindelijk vrij!" En de Vis met zijn roze bril op, zwom maar een beetje mee, neuriede een deuntje en speelde bij tijd en wijle op zijn toverfluit. En daarmee hield hij zonder het zelf te beseffen, de hele stoet in beweging. Nu willen jullie misschien wel weten of die expeditie ooit tot een succesvol einde is gebracht en of alle mensen nu weten waartoe ze op aarde zijn? De expeditie is na duizenden jaren nog steeds gaande. Soms kom je wel eens iemand tegen die er op z'n minst achter is gekomen dat hij beter datgene kan doen waarvoor hij in de wieg is gelegd. Iemand die zijn hart volgt. Loop dan maar een eindje mee..... En al die mensen die niet mee zijn gegaan op expeditie? Die zitten nog steeds in de grot, oorlog te voeren met hun eigen schaduw en met de schaduw van hun grotgenoten. Ze betwisten elkaar en zijn ontevreden en jaloers op alles wat de ander in zijn mars heeft. Niemand kent zijn plaats of taak.

(bron: internet)