Boos

Waarom schreeuwen mensen als we boos zijn? Een wijze boodschap met verrassende inzichten!

Lees meer »

krokodil

Toen een groep toeristen een krokodillenkwekerij bezocht, lanceerde de eigenaar van de plek een gedurfd voorstel;-Wie durft te springen, naar de kust zwemmen en overleeft, ik geef 1 miljoen dollar.

Lees meer »

De reiziger en de monnik

Een monnik was bij de berm van de weg aan het werk. Vanuit de bergen kwam een reiziger langs die onderweg was naar het dorp onder in het dal. "Broeder kunt u me vertellen hoe de mensen zijn in het dorp beneden?" vroeg de reiziger. "Dat kan ik wel", zei de monnik, "maar vertel me eerst eens hoe de mensen waren in het dorp waar je vandaan komt. "Nou", zei de reiziger, "dat viel niet mee, ik vond de mensen onvriendelijk en gehaast. Niemand nodigde me uit en volgens mij hadden ze liever dat ik snel weer vertrok." Waarop de monnik zei: "Ik ben bang dat het in het dorp beneden niet anders is." Even later ontmoette de monnik een reiziger die onderweg was van een dorp beneden in het dal naar een dorp hoog in de bergen. Ook deze reiziger vroeg de monnik hoe de mensen in het volgende dorp waren. Toen de monnik ook hem vroeg hoe de mensen waren in het dorp waar hij vandaan kwam, antwoordde deze: "Oh, die mensen waren zo vriendelijk, ze hadden alle tijd voor me en wilde helemaal niet dat ik wegging." "Dan denk ik", zei de monnik, "dat de mensen in het dorp boven ook zo zullen zijn." 

Lees meer »

Het universele lijden

Er bestaat een oud verhaal over een man die de Boeddha opzocht, omdat hij gehoord had dat hij zo’n groot leraar was. Zoals iedereen had ook hij in zijn leven de nodige tegenslag gehad en droeg hij aardig wat problemen met zich mee. Hij dacht dat de Boeddha, een verlicht meester, misschien in staat was hem voorgoed van zijn problemen te verlossen. Hij vertelde de Boeddha dat hij boer was. ‘Ik hou van het boerenleven,’ zei hij, ‘maar soms regent het te weinig en dan mislukt de oogst. Vorig jaar werd dat bijna onze dood. Andere keren regent het juist weer te veel, wat ook heel slecht is voor de oogst.’ De Boeddha luisterde geduldig.

Lees meer »

De wereld verbeteren

Een bekwaam wetenschapper zit in zijn bureau te werken aan een project om de wereld te verbeteren. Plots komt zijn dochtertje van 5 jaar binnen. “Ik wil spelen” zegt ze, maar de man antwoordt dat hij nu geen tijd heeft en dat ze hem verder moet laten werken. “Want ik wil de wereld beter maken” zegt hij. Na wat zeuren lijkt het dochtertje toe te geven, maar dan verandert ze van tactiek. “Laat mij dan helpen, dan ben je vlugger klaar met de wereld te verbeteren.” zegt ze. De man is vertederd en zoekt een oplossing. Hij vindt in een tijdschrift een mooie wereldkaart, scheurt die in stukken en geeft alles aan zijn dochtertje. “Hier, breng jij deze wereld maar weer helemaal in orde.” Hij hoopt zo voor de rest van de dag van haar af te zijn, want zijn dochtertje is nog klein en kent het beeld van de wereldkaart niet. Maar na een kwartiertje komt ze fier terug met de wereldkaart netjes aaneengeplakt. “Klaar!” roept ze uit. “Hoe heb je dat gedaan?” vraagt de vader verbaasd. “Gemakkelijk” zegt het meisje. “Toen je de kaart uit het tijdschrift scheurde, zag ik dat op de achterkant een mens stond. Toen ik de wereld niet in elkaar kon puzzelen, heb ik alle stukjes omgedraaid en eerst de mens in orde gebracht. Toen ik daarna het blad omdraaide, zag ik dat de wereld ook in orde was.”

Lees meer »

De veerman en de monnik

Er waren eens twee broers, zonen van een veerman. Als kind al voeren zij met hun vader heen en weer over de rivier, wanneer hij voorbijgangers overzette. De betaling was maar karig: één dubbeltje per persoon. Het werk was eentonig en weinig geestverheffend: dus besloot de oudste om meer diepgang aan zijn leven te gaan geven. Hij verliet het huisje aan de rivier, zijn ouders en broer en het veerbootje en trad in, in een boeddhistisch monnikenklooster. Na vele jaren van meditatie en zoeken naar het hogere en naar de verborgen krachten in de menselijke geest, gebeurde het dat hij op reis moest naar een ander klooster en onderweg het ouderlijk huis passeerde. Hij klopte aan en na veel hartelijke omhelzingen en vreugdetranen vertelde 13 men elkaar hoe ieders leven tot nu toe verlopen was. Na enige tijd nam de monnik weer afscheid en na alle goede wensen over en weer liepen beide broers naar het veerbootje, de een om over te zetten, de ander om overgezet te worden. De broer-veerman vroeg aan de broer-monnik: "Wat heb je nu eigenlijk in de afgelopen zeven jaar in dat klooster geleerd?" "Ik zal het je laten zien," zei de monnik, en hij daalde af naar de oever van de rivier; over het water liep hij naar de overkant, zwaaide daar nog eenmaal vaarwel en verdween tussen de bomen. "Dan is, wat hij in die zeven jaar in dat klooster geleerd heeft, precies één dubbeltje waard," zei de veerman en ging weer tevreden aan zijn arbeid

Lees meer »

Aap

‘Sukkel,’ riep aap geïrriteerd uit, ‘wat heb je nou gedaan?!’ Aap zag een dier in de rivier verdrinken. ‘Hoe ben je daar nou terechtgekomen?!’ Omdat aap een goede inborst had – hij vond zichzelf ‘best wel oké’ – en dus het beste voorhad met zijn medeschepselen, handelde hij acuut. ‘Kom, laat me je helpen,’ sprak hij liefdevol. Behoedzaam tilde hij het dier uit het water en legde het op de oever. Daar kon het drogen in de zon. Tevreden aanschouwde aap de situatie. Zo te zien was hij net op tijd geweest. ‘Mooi! Ik zie dat je alweer ademt,’ sprak hij tot de naar lucht happende vis.

Lees meer »

Het watervat

Een Indiase legende vertelt dat een man ieder dag buiten zijn dorp water ging halen in twee grote vaten, een oud en een nieuw, die hij aan een juk over zijn schouders droeg. Het oude vat had scheuren en lekte; tijdens de terugweg naar huis ging altijd de helft van de inhoud verloren. Twee jaar lang legde de man iedere dag dezelfde weg af. Het nieuwe vat was erg trots op zijn prestatie en was zich ervan bewust dat het voldeed aan de taak waarvoor het geschapen was, terwijl het oude vat stierf van schaamte omdat het zijn taak slechts half vervulde, ook al wist het dat de scheuren het gevolg waren van jaren trouwe dienst. Het schaamde zich zozeer dat het op een dag, toen ze bij de put waren, tegen de man zei: ‘Mijn excuses dat u, omdat ik nu eenmaal zo lang meega, iedere keer met maar de helft van de inhoud thuiskomt en u dus uw dorst maar half kunt stillen.’ De man glimlachte en zei: ‘Als we zo teruggaan, moet je onderweg eens goed opletten. ’Dat deed het vat en het zag dat de berm aan zijn kant van de weg rijkelijk begroeid was met planten en bloemen. ‘Kijk eens,’ zei de man ‘zie je dat aan jouw kant de natuur veel mooier is? Dat je scheuren hebt, heb ik altijd geweten en ik heb er mijn voordeel mee gedaan. Ik heb bloemen, sla en andere groenten gezaaid – en jij hebt ze steeds water gegeven. Ik heb rozen kunnen plukken om het mooi te maken in huis, ik heb mijn kinderen sla te eten kunnen geven en kool en uien. Als jij er niet geweest was zoals je bent, had ik dat niet kunnen doen. We worden allemaal oud en krijgen dan andere kwaliteiten. En met die nieuwe kwaliteiten kunnen we ons voordeel doen.’

Lees meer »

Een vogeltje

Een vogeltje vloog naar het zuiden om de winter te ontvluchten. Het was een beetje laat vertrokken en er kwam al vorst in de lucht. De energie van het vogeltje raakte op en het viel op de grond, klaar om te sterven. Een koe zag het op de grond liggen beven en voelde mededogen. Ze liep er naartoe en liet een grote koeienvlaai op hem vallen. Lekker warm. Het vogeltje warmde op en begon zich heel blij te voelen. Het zou in leven blijven! Het begon te zingen. Een vos hoorde het zingen en liep op het vogeltje af, pakte het uit de koeienvlaai, veegde het af, stopte het in zijn bek en at het op. Dit verhaal heeft een tweevoudige moraal. De eerste is: hij die op je schijt is niet altijd je vijand en hij die je uit de stront haalt is niet altijd je vriend. De tweede is: wanneer je tot je nek in de stront zit, hou dan je mond dicht

Lees meer »

Ik ben goed

Een Afrikaanse stam doet het volgende. Als iemand iets kwetsend en fout doet, nemen ze de persoon naar het centrum van de stad, en de hele stam komt en omringt hem. Gedurende twee dagen zullen ze de man al het goede wat hij ooit heeft gedaan vertellen. De stam is van mening dat ieder mens in de wereld goed is. Ieder van ons verlangt veiligheid, liefde, vrede, geluk. Maar soms in het nastreven van die dingen maken mensen fouten. De gemeenschap ziet wandaden als een schreeuw om hulp. Zij scheppen een band samen in het belang van hun medemens om hem overeind houden, om hem opnieuw te verbinden met zijn ware natuur, om hem te herinneren aan wie hij werkelijk is, totdat hij zich volledig de waarheid herinnert waaruit hij tijdelijk zou zijn losgekoppeld: “Ik ben goed “.

Lees meer »

De kunst van het écht zijn

Op een dag lagen ze zij aan zij, het speelgoedkonijn en het hobbelpaard. En ik lag er vlakbij… ‘Wat is echt?’ vroeg het konijn. ‘Betekent het dat er iets begint te gonzen vanbinnen en een knop die uitsteekt?’ ‘Nee,’ zei het hobbelpaard, ‘echt is niet hoe je gemaakt bent, het is iets wat met je gebeurt… Wanneer een kind lang, heel lang van je houdt, niet zomaar om te spelen, maar echt van je houdt, dan wordt je echt..’ ‘Doet het pijn?’ vroeg het konijn. ‘Soms wel,’ zei het hobbelpaard –want hij zei altijd de waarheid- ‘maar als je echt bent, kan het je niet schelen.’ ‘Gebeurt het plots, ineens, net als opgewonden worden, of een beetje bij beetje…?’ ‘ ’t gebeurt niet plots, ineens. Je wordt het. Er is een lange tijd voor nodig. Daarom gebeurt het niet zo vaak met mensen die vlug breken of scherpe kantjes hebben of die je zorgvuldig moet bewaren. Over het algemeen, tegen de tijd dat je echt bent, is je haar er praktisch afgeaaid, vallen je ogen uit en raken je pootjes los en ben je heel er haveloos. Maar deze dingen doen er helemaal niet toe als je eenmaal echt bent. Je kunt niet lelijk zijn, behalve voor mensen die het niet begrijpen…’

Lees meer »

De zonnebloem en de mus

Tussen een oude houten kast en de roestige trommel van een wasmachine groeide een kleine zonnebloem. Ze was omringd door rommel en verval. In de wijde omtrek was ze de enige bloem. Waarom de zonnebloem uitgerekend daar groeide, wist niemand. De bloem was vaak bedroefd en ’s nachts droomde ze van weelderige weiden, van velden met kleurrijke bloemen waar de vlinders om haar heen vlogen. Op een dag streek een verfomfaaide kleine mus voor haar neer en staarde haar met open bek aan. “Wat ben je mooi,” tsjilpte hij. “Echt prachtig.” “Nee, dat ben ik niet,” antwoordde de zonnebloem verdrietig. “Je zou mijn zusters eens moeten zien. Die zijn tien keer groter dan ik. Ik ben klein en lelijk.” “Voor mij ben je de mooiste van allemaal,” piepte de mus en vloog weg. De vogel kwam vanaf die dag iedere dag op bezoek bij de zonnebloem. En iedere dag werd de zonnebloem een beetje groter en iedere dag werd haar bloem een beetje fleuriger. Ze werden vrienden. Maar op een dag kwam de mus niet. En ook de volgende dag, en de dag daarna niet. De zonnebloem maakte zich grote zorgen. Op een ochtend zag ze toen ze wakker werd de mus met gestrekte vleugels voor haar liggen. Dat was een grote schok voor haar. “Ben je dood, mijn kleine vriend? Wat is er gebeurd?” Langzaam deed de vogel zijn ogen open. “De laatste paar dagen heb ik niets te eten gevonden op de vuilnisbelt. Nu heb ik helemaal geen kracht meer. Ik ben naar jou toe gevlogen zodat ik dicht bij jou kan sterven.” “Nee. Nee!” riep de zonnebloem. ”Wacht. Wacht even!” Ze boog haar zware bloemenhoofd naar hem over en er vielen een paar zonnebloempitten op de grond. “Raap die op, mijn kleine vriend. Ze zullen je nieuwe kracht geven.” De mus brak met zijn laatste restje energie een paar van de pitten open en bleef uitgeput, bewegingloos liggen. Maar een dag later voelde hij zich al sterker. Hij wilde naar de zonnebloem gaan en haar bedanken, maar hij schrok hevig toen hij haar zag. Haar gele bloemblaadjes waren allemaal slap en haar bladen hingen levenloos omlaag. “Wat is er met jou aan de hand, zonnebloem?” tsjilpte hij in zijn ontsteltenis. “Maak je over mij geen zorgen,” zei de zonnebloem zwakjes. “Mijn tijd zit erop. Weet je, ik heb altijd gedacht dat mijn bestaan hier op de vuilnisbelt zinloos was. Maar nu weet ik dat alles een doel heeft, ook al begrijpen we het niet altijd. Zonder jou zou ik mijn wil om te leven hebben verloren en zonder mij zou jij jouw leven verloren hebben. En kijk, er liggen nog steeds een heleboel zonnebloempitten op de grond. Laat er een paar liggen en misschien zullen hier op een dag een heleboel zonnebloemen groeien en zullen er een heleboel verfomfaaide mussen als vlinders omheen vliegen.”

Lees meer »

Kikker in de kuil

Een groep kikkers trok door het bos en twee van hen vielen in een diepe kuil. Alle andere kikkers verzamelden zich rond de kuil. Toen ze zagen hoe diep de kuil was, vertelden ze de twee kikkers dat ze zo goed als dood waren. De twee kikkers negeerden de opmerkingen en probeerden met al hun kracht uit de kuil te springen. De andere kikkers bleven hen vertellen dat ze moesten stoppen, dat ze zo goed als dood waren. Uiteindelijk nam één van de kikkers aan wat de anderen riepen en gaf het op. Hij viel neer en stierf. De andere kikker bleef zo hard springen als hij kon. Weer riep de groep kikkers hem toe dat hij de kwelling moest stoppen en gewoon moest sterven. Hij begon nog harder te springen en eindelijk sprong hij eruit. Deze kikker was echter doof, hij hoorde de kreten van de anderen niet. Hij dacht ze hem de hele tijd aan stonden te moedigen. Dit verhaal leert ons twee lessen. De tong heeft de kracht van leven en dood. Een aanmoedigend woord aan iemand die in de put zit kan hem er weer bovenop helpen en hem de dag door slepen. Een ontmoedigend woord aan iemand die in de put zit kan net datgene zijn dat hem doodt. Wees voorzichtig met wat je zegt. Spreek het leven tegen iedereen die je pad kruist. De kracht van woorden is sterk. Een aanmoedigend woord kan zo lang mee gaan. Denk na voordat je spreekt.

Lees meer »

De steenkapper

Zijn opdrachtgever was formeel geweest. Twaalf marmeren beelden voorstellende de dierenriem. Elk beeld twee meter hoog op een arduinen sokkel van ongeveer één meter. Het was zijn grootste opdracht als steenkapper, want zo noemde hij zich graag. Liever steenkapper dan beeldhouwer. Het klonk artisanaler en zo had hij het graag. Hij had een ruim budget gekregen. Hij mocht zijn marmer zelf gaan kiezen in de steengroeve. Hij voelde zich een echte. En zo gebeurde het dat zes maanden later drie grote vrachtwagens de marmeren blokken kwamen uitladen aan zijn atelier. Zijn erf had er nog nooit zo vol bijgelegen. Dagen besteedde hij aan het bekijken van zijn blokken. Welk beeld zou uit welk blok komen? Hij keek, voelde, mat, dacht na en keek nog eens opnieuw. Een eerste blok werd gekozen en hij toog aan het kappen. Dagen en nachten bracht hij in zijn atelier door. Gedreven door het vuur van het steenkappen. Ongeduldig om de eerste contouren te zien van zijn creatie. Zijn opdrachtgever was formeel geweest. Het moesten klassieke beelden worden, met een moderne strakke lijn, overeenkomstig zijn bedrijf. Zijn bedrijf pretendeerde het diepe inzicht te hebben van de Grieken, maar dan wel in een actueel tijdperk. Daar was hij samen met een adviseur achter gekomen. Na een tweetal weken kon je zien welke richting het uitging. Dit zouden de Vissen worden. De aders in het marmer vormden het spel van het water. Maar de derde week ging het mis. Net toen hij aan de staart van een vis met strakke lijn kapte, begon het beeld te splijten. Er was geen houden aan. Twee tikken en een groot stuk marmer brak af. De vis had geen staart meer. De steenkapper was in paniek. Hij belde zijn leraar van weleer en verzocht hem naar zijn atelier te komen. De leraar kwam. De leraar vroeg waarom hij hier en daar had gekapt. “Er moest een strakke lijn in komen”, sprak de steenkapper. “Een strakke lijn”, herhaalde de leraar. “Om in overeenstemming te zijn met het bedrijf”, vulde de steenkapper aan. “Een bedrijf kan veel willen”, zo sprak de leraar, “maar een steen laat zich niet gebieden. Een kunstenaar is de baas over zijn werk op papier, tijdens de voorbereidingen. Zodra hij een steen geselecteerd heeft, is de steen de baas. Enkel door eerst respect te hebben voor de steen, kan je de steen met succes naar je ontwerp zetten. De steen moet je ontwerp niet respecteren. Maar je ontwerp wel de steen.” “Dan is dit kapotte beeld misschien toch nog goed”, antwoordde de steenkapper, “want dat is misschien de boodschap die te onthouden valt.” 

Lees meer »

Naar de kapper

Een man ging naar de kapper om zijn haar en baard te laten knippen. Ze begonnen te discussiëren en spraken over vele zaken. Al gauw kwamen ze bij de bekende vraag of God wel bestaat. De kapper zei: “Kijk, ik geloof niet dat God bestaat.” “Waarom zeg je zoiets?” vroeg de man. “Nou, iemand hoeft alleen maar naar de wereld te kijken en hij zal zien dat God niet bestaat. Als God echt bestaat, zouden er dan zoveel zieke mensen zijn? Zouden er dan zoveel gehandicapte kinderen zijn? Nee, als Hij echt bestond, zou er geen ellende op aarde zijn. Ik kan me niet voorstellen dat een God dit allemaal kan toestaan.” 4 De man was even stil, maar zei verder niets. De kapper was inmiddels klaar en de man verliet de zaak. Onderweg naar huis zag hij een oude man op straat met heel lang haar en een ongetrimde baard. De man ging onmiddellijk weer terug naar de kapperszaak en zei tegen de kapper: “KAPPERS BESTAAN NIET!” “Maar ik ben toch een kapper en ik sta hier vlak voor je!” antwoordde de kapper. “NEE!” schreeuwde de cliënt. “Kapper bestaan gewoon niet. Als zij echt bestonden, zouden er op de wereld geen mensen meer rondlopen met lang haar en ongetrimde baarden.” De kapper antwoordde: “Ach, wij kappers bestaan zeker wel. Het zijn gewoon de mensen die niet naar ons komen.” “Exact!” ging de man verder. “Dat is het hem nou juist. God bestaat ook zeer zeker wel. Het zijn juist de mensen die niet naar Hem gaan en Hem niet opzoeken. En daarom is er zoveel ellende op de aarde.”

Lees meer »

De appelpit

Lang geleden, in moeilijke tijden, werd een man op heterdaad betrapt toen hij voedsel stal op de markt. De koning werd op de hoogte gebracht van deze overtreding en beval dat de man moest hangen voor de diefstal. Terwijl de man in een donkere kerker zat opgesloten, werden de voorbereidingen voor de executie getroffen. Op de dag dat hij zou worden opgehangen, leidden te bewakers de man naar de galg en daar werd hem gevraag of hij nog iets wilde zeggen voordat hij ter dood gebracht zou worden. “Ja,” zei de gevangene. “Ik heb een boodschap voor de koning. Ik heb een speciaal geschenk, mij doorgegeven door mijn vader, die het weer van zijn vader had gekregen. Ik heb een appelpit die van de een op de andere dag zal uitgroeien tot een bloeiende boom en onmiddellijk vrucht zal dragen. Ik vind het gewoon zonde dat dit geheime geschenk met mij sterft voordat ik het heb doorgegeven.” De koning was onder de indruk en vroeg de gevangene hem het geheim te vertellen en de appelpit in de grond te stoppen voordat hij stierf. “Dat zou ik graag doen,” zei de gevangene, “maar ik moet u waarschuwen dat de pit alleen in de grond kan worden gestopt door iemand die nog nooit oneerlijk is geweest – die nooit iets gestolen heeft of een leugen verteld heeft of iemand op wat voor manier ook bedrogen heeft. Dus het is duidelijk dat ik het niet zelf kan doen, want ik ben veroordeeld wegens diefstal.” De koning gaf opdracht aan zijn eerste minister om de pit in de grond te stoppen, maar de eerste minister keek bedeesd en gaf toe dat hij ooit iets zelf had gehouden wat niet van hem was en dat hij daarom de pit niet in de grond kon stoppen. Dus liet de koning zijn minister van financiën halen, die onmiddellijk met een hoogrood hoofd bekende dat er tijden waren geweest waarop hij niet volkomen eerlijk had gehandeld waar het de schatkist betrof. “Majesteit, ik denk,” zei de minister, “dat u de pit zelf in de grond moet stoppen.” De koning aarzelde en was duidelijk slecht op zijn gemak. Hij herinnerde zich hoe hij zijn vrouw had bedrogen en ontrouw was geweest. Hij liet zijn hoofd hangen en gaf toe dat ook hij niet de pit in de grond kon stoppen. De dief keek alle drie aan. “U bent de machtigste mannen van het land,” zei hij, “maar toch bent u geen van drieën vrij van schuld. Geen van u drieën kan de appelpit in de grond stoppen. Maar ik, die een stuk brood heb gestolen omdat ik van de honger omkwam, word ter dood veroordeeld.” En de koning verleende de wijze dief gratie.

Lees meer »

De kleine olifant

In landen waar ze olifanten trainen voor hun zware werk gebruiken ze een hele gemakkelijke en effectieve methode om ervoor te zorgen dat de olifant niet wegloopt. Als de olifant nog een baby is, binden ze hem vast aan een boom met een touw om zijn poot. Hij probeert een aantal keer om te ontsnappen, maar leert al snel dat hij niet weg kan. Zijn lichaam en zijn geest raken gewend aan het touw om zijn poot.

Lees meer »

Kleiballen

Een man was grotten aan het verkennen bij de kust van Engeland. In één van de grotten waarin hij was geklommen vond hij een canvas tas vol met ballen van hard geworden klei. Het was alsof iemand de kleiballen had gerold en ze in de zon had laten bakken.

Lees meer »

Het grote groen

Er waren eens twee kikkers. De een heette Sjaak en de andere heette Harry.  Sjaak woonde in een waterput en Harry woonde in de grote vijver in Het Grote Groen. Ze waren neven van elkaar, maar ze hadden elkaar nog nooit gezien. Op een dag schreef Sjaak een brief aan Harry waarin hij hem uitgenodigde om eens een bezoek te brengen aan zijn put. Een paar weken later pakte Harry zijn koffer en vertrok naar Sjaak. 

Lees meer »

Met diepe teugen

Een jongeman was in opleiding in het leger. Hij kreeg de opdracht zonder eten of drinken de woestijn in te gaan en daar vijf dagen te blijven. Hij stond bekend als de meest gedisciplineerde rekruut, dus hij gedroeg zich ook zo. 

Lees meer »

Tijdsverspilling

Een oude vrouw keek op een ochtend in de spiegel.Ze had nog drie haren op haar hoofd. Ze zei tegen zichzelf: "Ik denk dat ik mijn haar ga vlechten vandaag."Dus ze vlocht haar drie haren en ze had een geweldige dag.Enkele dagen later keek ze in de spiegel en ze zag dat ze nog maar twee haren had. "Hmm, twee haren ... Vandaag wordt het een scheiding in het midden."Ze kamde een scheiding tussen haar twee haren en had, zoals altijd, een geweldige dag.Een paar weken later zag ze dat ze nog maar één haar op haar hoofd had."Eén haar hè ...," mijmerde ze. "Ik weet het al, ik maak er een paardenstaart van!"En weer had ze een geweldige dag.

Lees meer »

De schoenen

Een man stapt op een dag op de trein in India. Terwijl hij instapt verliest hij één van zijn schoenen. De schoen belandt vlak naast het spoor en omdat de trein al begon te rijden, kon de man zijn schoen niet meer pakken.

Lees meer »

Violist in de metro

Een man zat op een metrostation in Washington DC. Het was een koude morgen in januari. Hij pakte zijn viool en speelde in 45 minuten 6 stukken van Bach. Het was spitsuur en duizenden mensen liepen door het metrostation, op weg naar hun werk.Drie minuten gingen voorbij en een man van middelbare leeftijd merkte dat er een muzikant zat te spelen. Hij vertraagde zijn tempo, stopte een paar seconden en haastte zich dan snel weer verder om op tijd te zijn voor zijn afspraken.Een minuut later kreeg de violist zijn eerste dollar: een vrouw gooide het geld in zijn koffer zonder ook maar even te stoppen.Een paar minuten later, leunde iemand tegen de muur om naar hem te luisteren. De man keek op zijn horloge en begon weer te lopen. Het was duidelijk dat hij te laat was voor zijn werk.Degene die de meeste aandacht besteedde aan de violist was een jongetje van drie. Zijn moeder had hem aan haar hand en was gehaast, maar het jongetje wilde stoppen om te kijken naar de violist. Zijn moeder liep verder en het kind bleef zijn hoofd omdraaien.Hetzelfde gebeurde bij een aantal andere kinderen. Zonder uitzondering dwongen de ouders het kind om verder te gaan.

Lees meer »

Twee monniken en een vrouw

Twee monniken die op reis waren, kwamen bij een rivier aan. Daar was een vrouw die wilde oversteken. Omdat ze bang was voor de stroming in de rivier vroeg ze of de monniken haar naar de overkant wilden helpen. De jongste monnik aarzelde. De oudste zette haar op zijn schouders, waadde door de rivier en zette haar neer op de oever aan de overkant van de rivier. De vrouw bedankte hem en vertrok.

Lees meer »

Wat krijgen we nou

Een man met een, laten we zeggen psychologische uitdaging wilde niet eten en niet werken. Het enige wat hij deed is op een stoel zitten. Hij beweerde dat hij een lijk was.

Lees meer »

Wijsneus

Picasso stond op het punt om beroemd te worden. Hij reisde eerste klas van Nice naar Parijs. Zijn coupé deelde hij met een rijke Amerikaanse kunstverzamelaar.De Amerikaan dacht dat hij de kunstenaar herkende. "Hey , zei hij. Ben jij niet Pablo Picasso? ""Jaha", zei Picasso."Luister", zei de verzamelaar, "Waarom schilder je de mensen nou niet zoals ze echt zijn?""Wat?" zei Picasso."Waarom schilder je mensen niet zoals ze echt zijn? Ik bedoel, als ik kijk naar een van je schilderijen.... het is gewoon niet echt. Je hebt een oog in het midden van het voorhoofd, een neus waar een oor zou moeten zijn, het is gewoon belachelijk. Het is allemaal verkeerd! Het is niet echt en het is geen kunst!""Ik weet niet wat je bedoelt", zei de kunstenaar."Kunst moet het leven weerspiegelen. Kunst moet een spiegel zijn van de werkelijkheid.  Je moet mensen schilderen zoals ze werkelijk zijn.""Ik begrijp nog steeds niet", zei Picasso."Ok, wijsneus", zei de Amerikaan. "Ik zal je laten zien wat ik bedoel."Hij nam zijn portemonnee uit zijn jas, opende hem en haalde er een foto uit."Kijk", zei de Amerikaan", "Dit is mijn vrouw, dat is hoe ze werkelijk is.""Oooh, nu begrijp ik het", zei Picasso. "Uw vrouw is extreem dun en ongeveer 10 centimeter hoog!"

Lees meer »

Een doosje met kusjes

Een vader bestrafte zijn vijfjarige dochtertje omdat zij overvloedig mooi, verguld papier had gebruikt om een cadeautje in te pakken. Geld was er niet in overvloed en hij was boos omdat zij dit dure papier zomaar had gebruikt.

Lees meer »

Waar wacht je nog op?

Een oude man zat op het dak van zijn huis omdat een overstroming zijn dorp onder water had gezet. Het water was tot aan het dak gestegen, toen er een reddingsploeg in een roeiboot aankwam. Ze probeerden met veel moeite bij hem te komen en toen dat tenslotte lukte riepen ze: "Kom op, spring in de boot!"

Lees meer »

Bootje in de mist

We zitten in een bootje op een meer, het is een beetje mistig en we zijn lekker aan het roeien en genieten ervan. Plotseling duikt uit de mist een ander bootje op dat recht op ons afkomt. En... boem! Eén moment zijn we echt kwaad — wat doet die idioot nou? Heeft hij ons niet gezien? En ik heb net mijn boot geschilderd! En hij vaart zo — boem! — tegen me op.

Lees meer »

Motivatie versus perfectie

Voordat Winston Lord de Amerikaanse ambassadeur in China werd, was hij de speechschrijver van de bekende politicus Henry Kissinger.Lord was een make or break speech aan het schrijven voor Kissinger:Nadat Winston dagenlang had zitten zweten op de speech, bracht hij zijn concept naar Kissinger.Hij zat vol spanning te wachten op feedback…Kissinger belde hem op en zei: "Is dit het beste wat je kan doen?"Lord zei: "Dat dacht ik wel, maar ik zal het nog eens proberen."Hij leverde zijn volgende concept in bij Kissinger. Om opnieuw terug gebeld te worden met dezelfde vraag: "Is dat het beste wat je kan doen?"Dit spel werd zo nog op- en neer gepingpongt. Lord was aan het eind van zijn Latijn en zei: "JA! Dit is het beste wat ik kan doen. Ik kan werkelijk geen enkel woord nog verbeteren!"Kissinger zei toen: "In dat geval, zal ik het nu maar eens gaan lezen."

Lees meer »

Het mooiste moment

Een man werd eens achterna gezeten door een tijger. In zijn angst en wanhoop sprong hij over de rand van een rots en klemde zich vast aan een liaan die over de rots naar beneden hing.

Lees meer »

Vergeet niet het glas weer neer te zetten

Een psychologe liep rond in een zaal om een les stressmanagement te geven. Ze hief een glas water op en iedereen verwachtte dat ze de "half leeg of half vol" -vraag zou stellen. Met een glimlach op haar gezicht, vroeg ze iets anders: "Hoe zwaar is dit glas water?" De antwoorden liepen uiteen van 150 tot 500 gram.

Lees meer »

Het verschil

Ik zag een meisje lopen over een strand dat bezaaid was met zeesterren. Ze pakte de zeesterren op en gooide ze terug in de zee. 

Lees meer »

Ik heb het mooiste hart

Op een dag stond er een jonge man in het midden van de stad en zei dat hij het mooiste hart had van de vallei. Er kwamen veel mensen om zijn hart te bewonderen want het was perfect. Geen vlekje, geen enkele fout. Iedereen was het erover eens: het was het mooiste hart dat ze ooit hadden gezien. En de jongeman was erg trots. Plotseling kwam er een oude man naast de jongeman staan en zei: “jouw hart is lang niet zo mooi als dat van mij. ” De oude man pakte zijn hart en liet het zien. De mensen en de jongeman keken naar het hart van de oude man. Het klopte stevig maar het zat vol littekens, sommige stukken waren weggehaald en vervangen door andere. Ze pasten niet allemaal en in sommige delen van het hart zaten diepe holtes waar stukken misten. De mensen staarden hem aan, hoe kon hij zeggen dat zijn hart mooier was? De jongeman lachte en zei: “je bent een grapjas om jouw hart met het mijne te vergelijken. Het mijne is perfect en het jouwe is een ramp van gaten en tranen.” Ja, zei de oude man: ”Het jouwe ziet er perfect uit, maar ik zou niet willen ruilen.” De mensen werden stil toen de oude man door ging met praten: ieder gat staat voor een mens die ik mijn liefde gaf. Ik trek een stuk uit mijn hart, geef het aan de ander en vaak geven ze me een stuk van hun hart terug dat past in het lege stuk van mijn hart. Maar omdat de stukken niet hetzelfde zijn heb ik wat ruwe randen die ik zeer waardeer omdat ze me herinneren aan de liefde die we deelden. Soms gaf ik een stuk van mijn hart en kreeg ik niets terug. Dat zijn de lege plekken. Het geven van liefde is soms een risico. Maar zelfs als de gaten pijn doen blijven ze open en herinneren ze me aan de liefde die ik voel voor deze mens. Ik hoop dat ze op een dag terugkomen om de lege plek op te vullen. Zien jullie wat echte schoonheid is? De jongeman stond in stilte en er liepen tranen over zijn gezicht. Langzaam liep hij naar de oude man, pakte een stuk van zijn perfecte hart en trok het eruit. Met trillende handen bood hij het aan de oude man aan. De oude man nam het aan en plaatste het stuk in zijn eigen hart. Vervolgens nam hij een stuk van zijn eigen gekerfde hart en gaf het aan de jongeman. Het paste niet precies in de wonde. Maar de jongeman zag nu zijn eigen hart, niet langer perfect maar mooier dan ooit tevoren omdat hij de liefde van de oude man voelde stromen in zijn hart.

Lees meer »

De grot

Er was eens een donkere grot die diep onder de grond lag, aan het oog onttrokken. Omdat hij zo diep onder de grond lag, was er nog nooit licht doorgedrongen. De grot had nooit licht gezien. Het woord ‘licht’ had geen betekenis voor de grot, die zich niet kon voorstellen wat ‘licht’ zou kunnen zijn. Toen op een dag stuurde de zon een uitnodiging naar de grot om naar boven te komen en hem te bezoeken. Toen de grot boven kwam om de zon te bezoeken, was hij stomverbaasd en verrukt, want de grot had nooit eerder licht gezien en hij kon gewoon niet over deze ervaring uit. Als dank voor het feit dat de zon hem voor een bezoek had uitgenodigd, wilde de grot iets terugdoen en nodigde dus de zon uit om een keer naar beneden te komen om hem te bezoeken, omdat de zon nooit duisternis had gezien. Zo brak de dag aan dat de zon omlaag kwam en hoffelijk in de grot werd binnengelaten. En terwijl de zon de grot binnenging, keek hij heel belangstellend om zich heen, benieuwd hoe ‘duisternis’ eruit zou zien. Toen vroeg hij verwonderd aan de grot: “Waar is de duisternis?”

Lees meer »

Potlood

Er was eens een jongetje die naar zijn oma keek terwijl zij een brief aan het schrijven was. Op een bepaald moment vroeg hij: "Oma, schrijf je een verhaaltje over wat we samen hebben meegemaakt? Of schrijf je misschien een verhaaltje over mij?" Oma stopte met schrijven en zei: "Ik schrijf inderdaad over jou. Maar belangrijker dan woorden is het potlood waarmee ik schrijf. Ik zou willen dat jij later , als je groot bent, net zoals dit potlood wordt." Het jongetje keek nieuwsgierig naar het potlood maar kon der niets bijzonders aan ontdekken. "Maar het is een gewoon potlood, niets speciaals", zei het jongetje. Oma antwoordde: "Het is maar hoe je er naar kijkt. Het potlood heeft vijf bijzondere dingen die jou tot iemand zullen maken die altijd in vrede zal leven met de wereld. Ten eerste. Je zult misschien grootse daden verrichten, maar je mag nooit vergeten dat er een hand is die jou leidt: Gods hand. Hij zal je altijd leiden volgens Zijn wil. Af en toe moet ik stoppen met schrijven om de punt te kunnen slijpen. Daardoor heft het potlood een beetje pijn, maar het wordt er scherper van. Dus je moet wat pijn kunnen verdragen. Het maakt je tot een beter mens. Ten derde. Als je met een potlood schrijft, kun je altijd uitgummen wat je schreef. De les is dat corrigeren wat we gedaan hebben niet slecht is. Het helpt ons om rechtvaardig door het leven te kunnen gaan. Ten vierde. Het belangrijkste van een potlood is niet het hout of de buitenkant, maar het grafiet dat erin zit. Ten vijfde en tenslotte. Wat een potlood bijzonder maakt, is dat het altijd een spoor achterlaat. Besef goed dat alles wat je in je leven doet, sporen zal achterlaten. Vergeet dat nooit." Hoe is het met ons levenspotlood?

Lees meer »