Aap

‘Sukkel,’ riep aap geïrriteerd uit, ‘wat heb je nou gedaan?!’ Aap zag een dier in de rivier verdrinken. ‘Hoe ben je daar nou terechtgekomen?!’ Omdat aap een goede inborst had – hij vond zichzelf ‘best wel oké’ – en dus het beste voorhad met zijn medeschepselen, handelde hij acuut. ‘Kom, laat me je helpen,’ sprak hij liefdevol. Behoedzaam tilde hij het dier uit het water en legde het op de oever. Daar kon het drogen in de zon. Tevreden aanschouwde aap de situatie. Zo te zien was hij net op tijd geweest. ‘Mooi! Ik zie dat je alweer ademt,’ sprak hij tot de naar lucht happende vis.