
Een vogeltje vloog naar het zuiden om de winter te ontvluchten. Het was een beetje laat vertrokken en er kwam al vorst in de lucht. De energie van het vogeltje raakte op en het viel op de grond, klaar om te sterven. Een koe zag het op de grond liggen beven en voelde mededogen. Ze liep er naartoe en liet een grote koeienvlaai op hem vallen. Lekker warm. Het vogeltje warmde op en begon zich heel blij te voelen. Het zou in leven blijven! Het begon te zingen. Een vos hoorde het zingen en liep op het vogeltje af, pakte het uit de koeienvlaai, veegde het af, stopte het in zijn bek en at het op. Dit verhaal heeft een tweevoudige moraal. De eerste is: hij die op je schijt is niet altijd je vijand en hij die je uit de stront haalt is niet altijd je vriend. De tweede is: wanneer je tot je nek in de stront zit, hou dan je mond dicht